Heerlijkheid Almelo

Opmerking vooraf: door vele buitenlandse en binnenlandse oorlogen en tijdens de Spaanse oorlog zijn veel archiefstukken verloren gegaan.

Gevolg: discussies over (en dus twijfel aan) de Seigneuriale rechten van de Heren van Almelo.

Vandaar dat de huidige Heer van Almelo (1749) uit de nog resterende Chartres en Papieren, die in zijn huis overgebleven waren, de rechten en gerechtigheden van de Heerlijkheid Almelo op heeft laten tekenen en wel in drie hoofdstukken: 

1.   inhoudende de Primitieve Staat;

2.   inhoudende de wereldlijke en kerkelijke besturingen;

3.   inhoudende de hoge en lage jurisdictie en administratie van justitie.

 

Hoofdstuk 1

Betreffende de Primitieve Staat van de Heerlijkheid Almelo

Betekenis van het woord Loo: in de oude Keltische taal een landsdouwe, die boven anderen uitsteekt, een betekenis die veel steden en Heerlijkheden vroeger aangenomen en tot op heden behouden hebben [ voorbeeld het Loo te Wierden en het Loo te Dulder].

Loo betekent ook lustplaats [Huis Loo = het Loo bij Apeldoorn]. Venlo (van de Venen), Groenlo (van de groene en vette landsdouwe),  Borkelo (van het riviertje de Berkel).

Almelo: Alm van Almus, betekende lieflijk, aangenaam en vruchtbaar. De naam Almelo drukt dus uit: een vruchtbare landsdouw. Andere mogelijkheid: Almelo afgeleid van het riviertje de Aa.

In 1170 tekent Everhardus van Almelo een akte waarbij de bisschop van Utrecht afstand doet van de nieuwe Tienden in Salland ten bate van de kerk in Deventer(Lebuinus). Hendrik van Almelo was in verbond met de Heren van Vianen, Amstel en Woerden om een afgezette bisschop van Utrecht te beschermen. In 1420 maakt Egbert, Heer van Almelo van het dorp de stad Almelo.

Heerlijkheid betekent hier soevereiniteit. 2 soorten Heerlijkheden:

I. Een Heerlijkheid waarbij een zeker territoir bezeten wordt door een Heer, die van niemand afhankelijk is ( geldt vrijwel zeker voor Almelo).

II. Een Heerlijkheid als leen

Uit documenten blijkt dat de Heren van Almelo geen onderdanen zijn geweest van de tijdelijke bisschoppen  van Utrecht .

Met name uit het Verdrag uit 1367 tussen Johannes van Virnenburg

(bisschop van Utrecht) en de toenmalige Heer en Vrouwe van Almelo.

Daarnaast is dit af te leiden uit het oude geschreven landsrecht van Overijssel.

De Heerlijkheid Almelo is oudtijds een territoir op zichzelf geweest, gescheiden van de territoren Salland en Twenthe.

Almelo had veel overeenkomsten met de Heerlijkheden of Graafschappen van Diepenheim en Goor en zoals deze hun Borgmannen gehad hebben, zo hebben ook de Heren van Almelo die van Bellinkhof als Borgman gehad.

De inwoners van Almelo zijn geen inwoners van het Sticht Utrecht.

Het verzoek van de bisschop aan de Heer van Almelo om hem tegen z=n vijanden te helpen, is het bewijs dat de Heer van Almelo geen onderdaan van de bisschop was, anders was het z= n plicht geweest (de Heer van Almelo was ook geen vazal).

Het hoge Gerecht binnen Almelo kwam toe aan de Heer en Vrouwe van Almelo, dus ook het recht van vrijgeleide van uitheemse misdadigers in Almelo.

De tol- of weggelden bij de IJsselbrug in Deventer en bij de brug over de Aa bij Rijssen golden niet voor Almeloers en goederen uit Almelo.



Primitieve Staat van Almelo;

Almelo is van ouds geweest een vrije en onafhankelijke Heerlijkheid op zichzelf, afgescheiden van Zallant en Twenth en heeft nooit gehoord onder het oversticht van de bisschop van Utrecht. Almelo heeft nooit een superieur boven haar erkend.



Rechten van de Heer van Almelo:

a.    Recht van oorlog en vrede maken.

b.    Gebruik van wapens buiten het eigen gebied.

c.    Recht om steden en dorpen te stichten.

d.    Recht om stads- en landsrechten te statueren.

e.    Toestaan van privileges.

f.    Vrijgeleide te gunnen.

 

Bij de Unie van Utrecht in 1579 werd vastgesteld dat alle steden en leden der geünieerde Provinciën hun oude voorrechten en gerechtigheden zouden behouden.

Opmerking: 50 bladzijden of meer om te bewijzen dat de Heren van Almelo onafhankelijk zijn.

Hoofdstuk 2

Over het wereldlijke en kerkelijke bestuur

Het gerecht in Almelo wordt onderscheiden in;

a.    Het Hooggerecht

b.    Het Neder- of  landgerecht.

v Hof van Appél(criminele zaken) wekelijkse vergadering te Huize Almelo.

v Civiele zaken door de rechter met zijn keurnoten en secretaris door de Heer van Almelo aangesteld. Alle gerechtsdienaren leggen de eed van trouw af aan de Heer van Almelo.

In 1420 wordt het dorp Almelo dus stad met als regering 4 burgemeesters en 12 Gemeensluiden (de helft door de Heer van Almelo aangesteld).

De 2 andere burgemeesters gekozen door de 12 Gemeensluiden.

De 6 andere Gemeensluiden gekozen door de 4 burgemeesters.

De 4 burgemeesters leggen ook de eed van trouw af aan de Heer van Almelo.

De Heren van Almelo hebben het recht van grondheerlijkheid= het recht van naaderkoop (1e koop) van alle huizen en landerijen die verkocht worden.

Ook het alleenrecht om openbare markten in Almelo vast te stellen.

Op 19-02-1707 stelde de Heer van Almelo 2 wekelijkse markten in Almelo in en wel op Dinsdag en Vrijdag.

In 1719 heerste er een besmettelijke ziekte onder het rundvee.

De Gedeputeerde Staten van Overijssel verzoeken de Graaf van Rechteren (Heer van Almelo) geen hoornebeesten op de veemarkten toe te laten.

In 1725 & 1726 wordt een loterij uitgeschreven in verband met een fonds voor de bouw van een nieuwe kerk te Almelo.

De Heer van Almelo had ook het recht van accijns op alle brandewijnen, gebrande wateren, wijnen en bieren van buiten inkomende en in de stad gebrouwen. De Heer van Almelo had de zorg voor de publieke wegen (Heren-wegen) dus ook het recht van tol-of weg-geld van alle personen en vee, geheven tot Wierden en ook op Vriezenveen.

Recht van verbod van invoer ter  bescherming van eigen producten.

Alleenrecht voor jagen en vissen voor de Heer van Almelo.

Pittige straffen voor overtreders.

Recht van wind en water( windgeld voor windmolens) en (watergeld voor watermolens). Recht van aanstelling van predikanten en alle andere kerkdienaren {kosters, organisten, schoolmeesters, diakenen, doodgravers}.

Tevens het aanstellen van kerkraden.

De Mennonistenkerk in Almelo wilde in 1716 een ordinaris leraar(predikant) aanstellen. Zijn op de Huize Almelo verschenen  Herman ten Cate Sr. en Herman ten Cate jr., diakenen der Mennonistengemeente.

Zij hebben onderdanig verzocht een dominee te mogen aanstellen in de persoon van Jan Pietersen Mol. 4 juli 1724 gaat de Graaf akkoord.

Hoofdstuk 3

Over de hoge en lage jurisdictie en administratie van justitie in Almelo

De heren van Almelo hebben het halsgericht gehad.

Recht van lijfstraffen. {dieveggen werden gegeseld en/of tentoongesteld}.

21-6-1723 werd Ida Tusveld (dievegge) gegeseld, daarna  drie dagen op het Stadthuys gevangen gehouden, de 3e dag overgeleverd aan de rechter en zijn dienaren bij de brug tussen de Allee van het Huis Almelo en de Stad, daarna in hechtenis in Huis Almelo.

Na vrijlating verbannen uit de Heerlijkheid.

Voorbeelden van Straffen: Jan Jansen voor de 3e keer illegaal in Almelo.

Bij volgende keer de galg.

Na diefstal werden velen gegeseld, gebrandmerkt en verbannen.

Wegens vergiftiging van schoondochter werd Marie Witvoet op 10-03-1649 onthoofd, haar lichaam geradbraakt en haar hoofd op een paal gezet.

Jan Coenraads werd op 28-11-1715 opgehangen wegens huysbraak en diefstal en tot voorbeeld en afschrik moest het lichaam aan de galg blijven hangen.

De Heren van Almelo beschikten over gevangenhuizen, boeien, pijnbank, kaak, zwaard, galg en rad.  

Vervolgens het register der stukken en bijlagen van de Deductie der Heerlijkheid Almelo.

Deductie= conclusie; gevolgtrekking, (afgeleide) waarheid.

 

Rene Nogarede

<Terug naar boven>